
Varen
Varens zijn onmisbaar in de tropotuin. Veel soorten zijn vooral geschikt om een fraaie ondergroei te vormen. Er zijn ook een aantal die groot en spectaculair genoeg zijn om als solitair dienst te gebruiken. Dat geldt vooral voor boomvarens, maar ook voor de inheemse koningsvaren. De meeste varens (maar niet alle) houden van lichtzure grond, vocht en schaduw. Er zijn duizenden soorten. Voor standaardwerk over gebruik in de tuin kun je de complete gids voor tuinvarens van Martin Rickard eens raadplegen.
Soorten varen
- Asplenium; de broedvaren (A. bulbiferum) is afkomstig uit NZ. De naam in het Maori is Mouku. Het fijne, lichte loof wordt tot 80 cm hoog en is wintergroen. Op de bladeren en vooral op de hoofdnerf vormen zich jonge plantjes die afvallen als ze 5 cm groot zijn en wortel schieten in vochtige ondergrond.
- Athyrium; de wijfjesvaren wordt tot 1,5 meter hoog en heeft delicaat,drievoudig geveerd blad. Inheems in Nederland.
- Blechnum; -B. chilense is een grote varen waarover nogal wat naamsverwarring bestaat. Grote, donkergroene, veerdelige bladeren van 20 cm breed, tot 150 cm lang. -B. novae-zealandiae of Kiokio is een fraaie, uit NZ afkomstige varen. Tot 60 cm hoog met enkelgeveerd, glanzend lichtgroen blad. De nieuwe bladeren zijn roze. Mooie grote plant, heeft winterdek nodig. -B. spicant (dubbelloof, 2008) is in NL inheems en wordt tot 50 cm hoog heeft lang, smal, 'veerdelig' blad. -B. wattsii (2010) lijkt op B. chilense maar de veren zijn breder en schaarser. Is afkomstig uit Taz / Oz.
- Cyathea; Cyathea medullaris is een schitterende boomvaren, afkomstig uit NZ. Groeit snel en kan meters hoog worden. Moet vorstvrij overwinteren!
Terug naar overzicht